11
‘Meen je dat?’ Mirjam straalde. ‘Mag ik mijn huwelijksfeest in de galerij geven?’
‘]e kunt moeilijk iedereen in jouw huis persen,’ zei Sofie droog. ‘Niet zonder onherstelbare schade aan te richten, tenminste. En de galerij is zo mooi opgeknapt, die moet gewoon worden gebruikt!’
Mirjam aarzelde. ‘En vindt Luca dat ook goed?’
‘Waarom niet?’ Sofie haalde haar schouders op. Zo vaak is hij hier niet, dacht ze, maar dat zei ze niet hardop.
‘Eigenlijk wilde ik heel stilletjes trouwen,’ zei Mirjam.
‘Gewoon met de familie en een paar goede vrienden.’ Ze slaakte een zucht. ‘Maar toen kwamen onze moeders met hun gastenlijst en nog wat instructies. Ik moest al mijn cateringplannen herzien en een echte trouwjurk gaan huren, met sluier en al.’
‘]e ziet er vast fantastisch uit,’ troostte Sofie haar. ‘En Simon vindt het stiekem ongetwijfeld allemaal geweldig. Zullen we dan ook maar voor dansmuziek zorgen? Dan wordt de nieuwe vloer tenminste goed ingewijd!’
‘Waarom niet?’ Haar vriendin haalde haar schouders op. ‘Laten we het dan ook maar helemaal goed doen.’ Onderzoekend keek ze Sofie aan. ‘Houdt Luca eigenlijk van dansen? Hij komt toch wel, hoop ik? Of zit hij dan in Bolivia of Oezbekistan of zo?’
‘Dat... dat zou ik niet weten,’ moest Sofie toegeven.
‘Waar hij ook is, ik weet zeker dat hij zijn best zal doen te komen. Ik zal Coen vragen hem eraan te helpen herinneren. Die ziet hem vaker dan ik!’
Even bleef het stil, toen riep Mirjam op heftige toon uit: ‘O, dit is allemaal zo verkeerd, zo’n puinhoop... Simon en ik zijn zo gelukkig en jij voelt je ellendig. Ontken het maar niet,” waarschuwde ze, toen ze zag dat Sofie wilde gaan protesteren. ‘Zelfs een blinde zou dat nog kunnen zien!’
‘Ik heb wat ik wilde,’ verklaarde Sofie. ‘En Luca ook.’
Ze probeerde te glimlachen. ‘Hij lijkt heel tevreden en het huis ziet er geweldig uit, of niet soms?’
‘Weet je,’ zei Mirjam, haar tas pakkend. ‘Soms zou ik willen dat je Slot Duyvenstein met alles erop en eraan maar aan die vreselijke Martin Govaert had verkocht.’
Ik ook, dacht Sofie wrang, zelf geschokt door deze bekentenis. Desondanks slaagde ze erin om haar vriendin glimlachend uit te zwaaien.
Hoe kan ik nu ineens zoiets denken, dacht ze, terwijl ze het huis weer in liep. Slot Duyvenstein was immers altijd alles voor haar geweest? Iets anders had ze niet...
Eenmaal weer binnen ging ze naar boven, naar de grote slaapkamer. Om zich heen kijkend nam ze al het moois van de kamer in zich op. En de vreemde leegte.
De nieuwe gordijnen met het oude borduurwerk waren prachtig geworden en van boven de open haard keek die andere Sofie Van Deutekom met haar raadselachtige blik op haar neer. En dan midden in de kamer dat enorme keurig opgemaakte, maar nog nooit gebruikte bed.
In deze kamer had Sofie na de dood van haar grootvader beseft dat ze helemaal alleen was. Natuurlijk had ze gehoopt in de toekomst het geluk met Frank te vinden, maar dan wilde ze wel blijven wonen in het huis dat haar zo dierbaar was. Dat was altijd een voorwaarde geweest.
Onwillekeurig dacht ze even aan de beschuldigende woorden van Frank dat geen enkele man het ooit van haar obsessie zou kunnen winnen. Het was echter geen obsessie, maar een droom. En van die droom leek inmiddels nog maar bitter weinig over, al wist ze niet waarom. Nee, nu was ze toch niet helemaal eerlijk tegen zichzelf. Het was begonnen toen ze zes weken geleden was teruggekomen uit Italië.
Zonder Luca. Zonder zelfs maar afscheid te hebben genomen van Luca, aangezien hij al vertrokken bleek te zijn, toen zij die ochtend beneden was gekomen.
Later, toen ze naar het vliegveld werd gebracht, had ze Louis gevraagd om te stoppen bij een kerkje, waar ze het geld van Luca in het potje voor de armen had gepropt, in de hoop dat ze haar ellende op die manier een beetje kon bezweren.
Gedurende de hele terugreis naar Slot Duyvenstein had ze zich voorgehouden dat haar huwelijk met Luca het allemaal dubbel en dwars waard zou zijn, als ze maar eenmaal weer thuis was. Dat ze zelfs die kwellende eenzaamheid wel aan zou kunnen, als ze haar prachtige huis weer tot leven zag komen.
Het was echter heel anders gegaan. Zo had ze deze slaapkamer, met dat enorme bed, onmogelijk in haar eentje kunnen betrekken. Dat kon ze gewoon niet. Dan zou haar eenzaamheid nog ondraaglijker aanvoelen. Dus had ze tegen Marie gezegd dat ze voorlopig in haar eigen kamer bleef slapen en bij het zien van haar bleke gezicht en holle ogen had de huishoudster tactvol geen commentaar gegeven.
Aan iedereen die naar Luca vroeg, legde ze uit dat hij een hele serie zakelijke afspraken had en dat hij zo snel mogelijk naar haar toe zou komen. Naarmate de tijd verstreek en hij niets van zich liet horen, werd dat verhaal echter steeds ongeloofwaardiger.
Uiteindelijk had ze haar trots opzij gezet en was ze naar Coen Tersteeg toe gestapt. ‘Ik had Luca dit weekend hier verwacht,’ had ze zenuwachtig gezegd, ‘maar ik heb nog niets van hem gehoord en ik kan zijn nummer in Milaan nergens meer vinden. Weet u iets?’
‘Ik weet in ieder geval dat hij niet meer in Milaan is,’ had Coen droog geantwoord. ‘Een paar dagen geleden is hij naar Botswana vertrokken en daarvandaan gaat hij door naar Senegal. Op zijn vroegst is hij pas volgende week weer in Europa, maar volgens mij heeft hij ook dan geen onmiddellijke plannen om hierheen te komen.’
‘Op die manier.’ Ze had een glimlachje geproduceerd.
‘Misschien kan zijn secretaresse me verder helpen.’
Ze had verwacht dat hij haar een telefoonnummer zou geven, maar in plaats daarvan had hij na een merkbare aarzeling gezegd: ‘Luca heeft het ongelooflijk druk, mevrouw Pesaresi. Misschien kunt u beter wachten tot hij contact met u opneemt, denkt u ook niet?’
Met andere woorden: als Luca had gewild dat zij contact met hem opnam, had hij wel wat gegevens bij haar achtergelaten. Blijkbaar moest Coen Tersteeg ervoor zorgen dat zij bij Luca uit de buurt bleef!
‘Ja,’ had ze gezegd. ‘Natuurlijk.’
Vlak voordat ze zich had omgedraaid, meende ze even iets van medelijden in zijn ogen te bespeuren en haar vernedering was compleet geweest. Nu nog herinnerde ze zich dat ze nadat gesprek een rondje om het meer had gelopen, worstelend met het besef dat haar huwelijk al min of meer voorbij was.
Oké, die laatste ochtend had ze hem kwaad gemaakt. Ze was van streek geweest en vreselijk gekwetst. Hoe kon hij nu doen alsof alleen hij diep gekrenkt was? Als hij echt om haar gaf, zou hij zich meer om haar gevoelens bekommeren, en minder om zijn eigen gerief.
Wat cynisch om haar te vragen met hem mee te gaan naar Milaan en tegelijkertijd toe te geven dat er nog een andere vrouw in zijn leven was!
Sinds die laatste verpletterende nacht in Italië werd ze gewoon verscheurd door jaloezie en door een verlangen dat alleen hij kon bevredigen. Alleen was zij voor hem geen prioriteit meer...
Ze had zich omgedraaid en had door een mist van tranen naar het huis gekeken. Haar koninkrijk; daar had zij de alleenheerschappij. Haar koninkrijk en haar gevangenis.
Ook al verlangde Luca dan misschien niet meer naar haar, het huis was nog wel degelijk een prioriteit voor hem. Er werd nog steeds keihard aan de restauratie gewerkt en inmiddels was er ook extra personeel aangenomen, waarmee Marie en Rob alleen maar blij leken te zijn. Ze hadden het zelfs over hun pensioen, wat Luca ook al voor hen had geregeld.
‘Wat moet ik zonder jullie?’ had Sofie perplex gevraagd. ‘Ik steun volledig op jullie. Jullie zijn mijn familie.’ Marie had haar vriendelijk op de schouder geklopt. ‘Alles wordt anders, liefje. Binnenkort hebt u een nieuwe familie... een echte, samen met meneer Luca.’ Ze moest eens weten, had Sofie gedacht.
Om maar niet te hoeven denken had ze geprobeerd voortdurend bezig te blijven, maar dat viel niet mee. Erg veel meer dan bloemen schikken en het menu bepalen viel er op dat moment op Slot Duyvenstein niet voor haar te doen. Alles liep er als een trein. Dus ging ze twee dagen per week helpen in een liefdadigheidswinkel in Soesterberg en liep ook nog een middag met de bibliotheekar door het plaatselijke ziekenhuis.
Ze was dan ook niet thuis geweest toen het langverwachte telefoontje kwam dat Luca de volgende dag thuis zou komen.
Haar opluchting en blijdschap werden echter snel de kop ingedrukt, toen Coen vertelde dat het een bliksembezoek zou zijn om te kijken hoe de werkzaamheden vorderden en dat Luca na de lunch alweer zou vertrekken.
Zo beheerst mogelijk was ze naar haar slaapkamer vertrokken, om zich snikkend op haar bed te storten.
De volgende dag was ze al vroeg naar een veiling gegaan, zonder overigens van plan te zijn om ergens op te bieden, en pas vlak voor de lunch was ze teruggekomen. Nadat Luca en zij elkaar koeltjes hadden begroet, had hij vervolgens tijdens de lunch alleen met Coen gepraat.
Toen ze zich na de maaltijd had willen excuseren, had Luca haar met een handgebaar duidelijk gemaakt dat hij wilde dat ze nog even bleef. Onmiddellijk had Coen hen alleen gelaten.
‘Bevalt het nieuwe personeel?’ had hij abrupt gevraagd.
‘Prima, dank je.’ Na een korte aarzeling had ze eraan toegevoegd. ‘Het scheelt dat ze uit het dorp komen.’
‘En het huis? Ben je tevreden over de vorderingen?’
‘Het ziet er allemaal fantastisch uit,’ had ze gezegd. ‘Al zal ik wel blij zijn als het allemaal klaar is.’
Even was het stil gebleven. Toen had hij gezegd: ‘Dan hoop ik voor jou, Sofie , dat ze in dit tempo doorgaan, zo dat je spoedig je rust terug hebt.’ Zijn glimlachje werd niet in zijn ogen weerspiegeld. ‘Ciao,’ had hij nog gezegd en daarna was hij verdwenen.
Zijn volgende twee bezoeken waren ongeveer hetzelfde verlopen, alleen had Susan, de vrouw van Coen, toen ook met hen mee gegeten. Aangezien deze Sofie echter al net zo afstandelijk behandelde als haar man, was het niet bepaald een sprankelend sociaal evenement geweest.
Het leek geen moment bij hem te zijn opgekomen om de nacht hier ook door te brengen. Sterker nog, hij wilde haar niet eens meer aanraken. Blijkbaar voorzag de mooie Francesca in al zijn behoeften en speelde zij geen enkele intieme rol meer in zijn leven.
Waarom heeft hij ervoor gezorgd dat ik zo wanhopig naar hem verlang dat ik het gevoel heb langzaam dood te bloeden, vroeg ze zich af. Het antwoord wist ze natuurlijk wel: omdat hij daartoe de gelegenheid had gekregen. Hoe wreed kon een mens zijn? Onmiddellijk moest ze weer denken aan het incident op het grote bed, toen hij eerst haar hele lichaam in vuur en vlam had gezet en vervolgens alleen maar geamuseerd naar haar had staan kijken. Geen wonder dat hij zich daarna nooit meer iets had aangetrokken van haar protesten, dacht ze wrang. En ook nu nog, ondanks alles, hoefde hij hoegenaamd niets te doen om haar weer in zijn bed te krijgen. Haar hele lichaam hunkerde immers naar hem, naar de bevrediging die alleen hij haar kon geven?
Het was echter maar al te duidelijk dat er in zijn leven geen plaats meer voor haar was. Misschien, dacht ze somber, hield Francesca Covelli ook niet van delen en had zij zo veel macht, dat ze een ultimatum kon stellen. Met een zucht liep ze naar het portret en staarde omhoog. ‘Hoe heb jij je erdoorheen geslagen?’ vroeg ze zacht. ‘Toen die kerel genoeg van je kreeg? Hoelang ben je blijven hopen? Hoelang duurde het voor je niet meer van hem droomde? En wat krijg ik nog meer te verduren voor deze gevangenis zich eindelijk weer opent?’
Aan de andere kant, waar zou ze dan naartoe willen? Ze vertrok haar mond. Naar Bolivia of Bulgarije misschien? Ze had trouwens in het verleden best wel graag willen reizen, maar omwille van Slot Duyvenstein had ze die wens maar opgegeven.
Als ze de tijd kon terugdraaien, zou ze die laatste ochtend achter Luca zijn aan gegaan en hem hebben gevraagd haar met zich mee te nemen, wist ze nu. Een half leven aan zijn zijde was immers altijd nog beter dan helemaal geen leven?
Een vlieg zoemde driftig voor een van de ramen heen en weer en Sofie liep ernaartoe om hem vrij te laten. Plotseling bleef ze als aan de grond genageld staan.
Daar beneden stond een vrouw met haar hand boven haar ogen naar het huis te kijken, haar lange kastanjebruine haar glanzend in het zonlicht.
Nee, dacht Sofie ongelovig. Woede borrelde in haar op. Nee!
Zou Luca dit hebben goedgevonden? Zou hij haar hebben toegelaten op mijn terrein? Was hij van plan om hier tijd met haar door te brengen en word ik dan verzocht op te krassen? Wat doet ze hier anders? Hoe kon hij haar zo kwetsen, zo beledigen?
Sofie stormde de kamer uit en de trap af, naar buiten. Daar zag ze de vrouw haastig naar het hek lopen. O nee, dacht ze grimmig, zo gemakkelijk kom je er niet vanaf!
‘Wacht!’ riep ze dus. ‘Aspetti, signora!’
De andere vrouw bleef staan en draaide zich om. Met haar handen in de zakken van haar crèmekleurige linnen broek wachtte ze tot Sofie bij haar was.
Die besefte plotseling dat deze vrouw helemaal niet leek op de foto in dat tijdschrift. Ze was ouder, en magerder, en haar gezicht was eerder vriendelijk dan mooi, al keek ze nu wat gegeneerd.
‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Het huis is niet meer open voor publiek, hè? Ik mag hier helemaal niet zijn.’
‘Ik vrees van niet, nee,’ wist Sofie hijgend uit te brengen. ‘Kwam u voor iets speciaals?’
‘Niet echt.’ De vrouw haalde haar schouders op. ‘Ik ben een paar keer met een rondleiding mee geweest en ik vroeg me af of er inmiddels al veel was veranderd.’
Sofie staarde haar aan. ‘U bent een echte liefhebster.’
‘Voor mijn gevoel ken ik dit huis mijn hele leven al. Mijn overgrootmoeder werkte er, en mijn grootmoeder ook, en ze vonden het heerlijk. Ik ben opgegroeid met al die verhalen over Slot Duyvenstein, net alsof ik daarvan zelf ook deel uitmaakte. Dwaas natuurlijk, maar we hebben nu eenmaal allemaal zo onze dromen.’ Ze zweeg even. ‘U bent Sofie Van Deutekom, nietwaar? Ik raakte even in verwarring toen u in het Italiaans begon te roepen. Dat is toch de taal van uw echtgenoot?’
‘Ik ... ik dacht dat u iemand anders was. Dat spijt me.’ Sofie aarzelde even. ‘Mag ik vragen wie u wel bent?’
‘Waarom niet?’ De vrouw haalde haar schouders op.
‘Mijn naam is Karlijn, Karlijn Govaert. U kent mijn man wel?’
Langzaam zei Sofie: ‘Ja ... ja, inderdaad.’
‘Maar u had hem liever niet gekend.’ Karlijn Govaert glimlachte. ‘Martin is een lieverd, maar als hij eenmaal zijn zinnen ergens op heeft gezet... Hij heeft het natuurlijk helemaal verkeerd aangepakt met dat dwaze idee van hem om hier een themapark van te maken. Alsof ik dat ooit zou hebben goedgevonden!’ Haar ogen schoten vuur. Met een zucht voegde ze eraan toe: ‘Maar ja, hij wilde natuurlijk alleen maar mijn droom in vervulling laten gaan, maar dan wel op een lucratieve manier. Zo is hij nu eenmaal. Ik wilde hier gewoon rustig gaan wonen en het huis stukje bij beetje restaureren.’ Ze keek Sofie aan. ‘En nu gooit u me er vast uit.’
‘Eerlijk gezegd,’ zei Sofie, ‘wilde ik u een kop thee aanbieden, mevrouw Govaert. En een rondleiding, als u dat wilt.’
Het was een bijzonder aangename middag geweest, vond Sofie, nadat haar onverwachte gast was vertrokken. Karlijn Govaert had niet alleen veel over de historie van het huis geweten, maar had ook allerlei verhalen verteld over de familie Van Deutekom en haar gasten, die Sofie niet kende.
Als meneer Govaert van het begin af aan zijn vrouw had gestuurd om te onderhandelen, was het wellicht allemaal heel anders gelopen... Maar ja, nu was het te laat. Ze slaakte een zucht.
‘U hebt Luca mijn boodschap toch wel doorgegeven, over de bruiloft van Mirjam?’ vroeg Sofie zo neutraal mogelijk. ‘Het begint al over een uur.’
‘Mevrouw Pesaresi,’ zei Coen Tersteeg op scherpe toon, ‘is het ooit bij u opgekomen dat er wellicht omstandigheden zijn waardoor hij niet zo makkelijk uit Milaan weg kan?’
Sofie beet op haar lip. ‘En dan hebt u het over signora Francesca Covelli?’ Ze was te gekwetst en te boos om nog discreet te zijn.
Verbijsterd staarde Coen haar aan. ‘Weet u daarvan?’
‘Ja,’ beaamde ze. ‘Zo geheim is het nu ook weer niet.’
‘U weet het?’ herhaalde hij traag. ‘En toch gaat u verder met uw leven alsof er niets aan de hand is?’ Erg vriendelijk was hij nooit geweest, maar nu klonk hij ronduit vijandig.
Sofie stak haar kin in de lucht. ‘Luca maakt zijn eigen keuzes. Daarmee heb ik niets te maken. Mijn wereld is hier.’
Hij lachte geringschattend. ‘En zolang daarvoor maar wordt gezorgd, kan de rest u niets schelen. Ik hoopte dat het u, ondanks alles, toch wel iets zou doen.’
Dat het mij iets zou doen, dacht ze perplex. Zie je dan niet dat ik er kapot aan ga? IJzig zei ze: ‘U mag dan een vriend van mijn man zijn, dat geeft u nog niet het recht mij zo te bekritiseren.’
‘Daar hebt u gelijk in. Laat u me gerust van dit project afhalen, ik heb nog aanbiedingen genoeg liggen!’ Hij zweeg even. ‘Ik weet zeker dat Luca, als het ook maar enigszins mogelijk is, op die bruiloft zal komen. Omdat u het hem hebt gevraagd. Is dat wat u wilde horen?’ Na een laatste vernietigende blik in haar richting liep hij weg.
Of zij hem kon ontslaan, wist Sofie eigenlijk niet, maar ze wilde het er zeker niet bij laten zitten. Alleen moest ze zich nu eerst gaan klaarmaken voor de bruiloft. Als ze daar alleen naartoe zou moeten, wilde ze er in ieder geval verpletterend uitzien! Niemand zou aan haar kunnen zien dat haar hart aan gruzelementen lag.
Na heel wat wikken en wegen had ze besloten om haar eigen trouwensemble aan te trekken. Per slot van rekening had Luca ooit voorgesteld dat ze dat op een feestje hier nog een keer zou dragen en waarschijnlijk was de bruiloft van Mirjam de enige kans die ze nog kreeg.
Na vandaag zou ze zich echter wat meer laten gelden, besloot ze grimmig, en dan zou ze Coen Tersteeg eens flink aanpakken.
De plechtigheid was al begonnen, toen ze achter zich geroezemoes hoorde. Het volgende moment schoof Luca naast haar in de bank. Ze draaide zich naar hem om, van binnen verscheurd door blijdschap en verlangen.
‘Ik... ik dacht dat je niet meer kwam,’ stamelde ze.
‘Ik had een uitnodiging.’ Zijn gefluisterde antwoord was koel en hij glimlachte niet.
Met pijnlijk bonzend hart ging Sofie weer recht zitten. Wat had ze nu eigenlijk gehoopt? Dat hij haar zou kussen en zou fluisteren dat hij echt niet weg kon blijven?
Ze keek naar Simon en Mirjam, hij zo teder, zij zo stralend, en wist dat het zo moest zijn als iemand van je hield.
Had Luca maar zo vol aanbidding naar haar gekeken, toen zij diezelfde zegen ontvingen, verzuchtte ze in stilte. Had zij maar ‘ik hou van je’ mogen fluisteren, terwijl hij zich naar haar over boog om haar te kussen...
Want inmiddels wist ze met een akelige zekerheid dat ze, van het begin af aan, niet alleen bang geweest voor zijn seksuele aantrekkingskracht, maar ook voor de diepere geestelijke en emotionele band die ze met hem voelde. Ze had niet willen accepteren dat ze in deze man, deze onbekende, haar wederhelft had gevonden.
Al het andere was slechts een rookgordijn geweest, de overeenkomst die ze hadden gesloten en zelfs Slot Duyvenstein.
Maar dat gold alleen voor haar. Een steek van pijn ging door haar heen. Niet voor Luca. Voor hem was het nooit meer geweest dan een zakelijke deal en nu hij had gekregen wat hij hebben wilde, was het afgelopen voor hem.
Wat zou ze graag willen dat hij nu haar hand pakte, maar een snelle zijdelingse blik leerde haar dat hij onbewogen voor zich uit zat te staren.
Als er al een moment was geweest dat ze zijn hart had kunnen winnen, was dat nu in ieder geval allang voorbij. Het enige wat haar nog restte, was eindeloze eenzaamheid.